Hoe

BUSINESSMODEL VAN DE PETROCHEMIE: DE ÉCHTE BRON VAN PLASTICVERVUILING

De ‘Alliance to End Plastic Waste’ spendeert miljarden aan zogenaamde bewustmaking over de ‘wegwerpcultuur’ en het gedrag van de consument als oorzaak van de steeds groter wordende plasticvervuiling.

Wereldwijd worden burgers opgeroepen en aangezet om deel te nemen aan steeds grootser opgezette opruimacties om de tonnen plastic en ander zwerfvuil waarmee onze stranden, rivieroevers en wegbermen bezaaid zijn, in te zamelen. In september 2018 werd zelfs voor het eerst een jaarlijks te herhalen,‘World Cleanup Day’ georganiseerd!

Steeds meer organisaties en wetenschappers wijzen echter op het feit dat deze “symptoombestrijding’’ niet voldoende is om het plasticprobleem aan te pakken en dat overheid, bedrijven en industrie ook hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen en mee moeten opdraaien voor de kosten van het opruimen van de vervuiling, die ze grotendeels zelf veroorzaakt hebben. Men merkt trouwens op dat net de bedrijven waarvan men het grootste aantal verpakkingen inzamelt tijdens de opruimacties, optreden als organisator of sponsor van dergelijke acties en aldus de consument een schuldgevoel aanpraten en de kosten op de maatschappij af te schuiven.

Antwerpen Schaliegasvrij gaat niet mee in deze ‘framing’ en roept op om de échte bron van het plasticprobleem in beeld te brengen: het businessmodel van de petrochemie. Hoe meer de plasticlobby de nadruk blijft leggen op recycling en campagnes tegen zwerfvuil, hoe meer plastic er wordt geproduceerd. Dit bestaat erin om miljoenen tonnen plastic tegen spotprijzen op de markt brengen, mogelijk gemaakt door de schaliegasrevolutie in de VS. Aangezien de kostprijs van het sorteren, het bewerken en het hergebruik van bestaand plastic niet kan concurreren met de wegwerpprijzen van nieuw geproduceerd plastic zijn industrieën die deel uitmaken van de plasticketen niet alleen minder snel geneigd te investeren en in te zetten op recycling en circulaire economie maar kelderen ze ook de invoering van statiegeldsystemen, die intussen wel degelijk hun nut reeds bewezen hebben. Maar de lobby van de frisdrankfabrikanten, verpakkingsbedrijven en supermarkten is groot. In Vlaanderen kantten de federatie van de voedingsindustrie Fevia, de handelsfederatie Comeos, de ondernemersorganisatie Unizo en de afvalinzamelingsorganisatie Fost Plus zich tegen de invoering van statiegeld. Eind 2015 gaf ook de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM een negatief advies over de onmiddellijke invoering van een statiegeldsysteem. In 2016 gooide de politiek het dan maar op een akkoordje met de plasticlobby, dat afspraken bevatte over een hogere financiële bijdrage van de industrie en over de aanpak van het zwerfvuil in Vlaanderen. Zo kocht de industrie en de verpakkingssector impact op het beleid van de Vlaamse overheid. In ruil voor de belofte om voorlopig nog geen statiegeld op flesjes en blikjes in te voeren, investeerde de verpakkingsindustrie jaarlijks 9,6 miljoen euro. Het geld zou gaan naar opruimacties, straatvuilbakken en beloningen voor gemeentes die GAS-boetes uitdelen aan overtreders.

Wereldwijd

Bovendien heeft recycling slechts in beperkte mate invloed op het verminderen van de plasticvervuiling. Recycling wordt vaak als marketingtool gebruikt. “Onze producten zijn 100% recycleerbaar”, zegt men dan. Alsof het voor de zeedieren en -vogels een verschil maakt of ze sterven door te veel recycleerbaar of niet-recycleerbaar plastic in hun spijsverteringssysteem! Voordat je kunt recyclen moet je sorteren, en voor je kunt sorteren moet je inzamelen. Een voor 100%-waterdicht inzamelsysteem zou het target van bedrijven die plasticverpakkingen op de markt brengen moeten zijn. We hebben geleerd dat het scheiden van afval om te recycleren goed is voor het milieu. Maar eigenlijk draagt het relatief weinig bij. Uit een rapport van het VN-Milieuprogramma blijkt dat wereldwijd slechts 9% van alle plastic afval gerecycleerd wordt, 12% wordt verbrand en de overige 79% eindigt op een vuilnisbelt, stortterrein of in de natuur. Ook in Europa wordt volgens het Europees Milieuagentschap slechts 30% van het plasticafval opgehaald voor recycling. Een belangrijke kanttekening daarbij: het meeste afval wordt buiten Europa gerecycleerd, en daar hanteren afvalverwerkers niet altijd dezelfde strenge milieunormen.

Onderzoek toont aan dat, onafhankelijk van campagnes en initiatieven tot sensibilisering (en ook vrij gelijklopend in alle regio’s ter wereld), al decennia lang ongeveer 10% van alle productie in oceanen belandt. Welke initiatieven we ook nemen als burger, hoe goed het onderwijs of overheidscampagnes ook zijn in bewustmaking, ons (doorheen de jaren nauwelijks) verbeterd gedrag wordt ingehaald door een exponentieel stijgende plasticproductie, waardoor er netto geen milieuwinst is voor onze oceanen. De exponentieel stijgende productie gaat van 1.172 miljard (in 1997) over 1.909 miljard (2007) naar 3.475 miljard (in 2017). Hoe ingrijpend moet dan de mondiale gedragsverbetering zijn om netto een positief effect te hebben?

Massa’s recente achtergrondinformatie over alle aspecten van plastic vind je in de Plastic Atlas 2019, een gezamenlijke uitgave van HEINRICH-BÖLL-STIFTUNG en BREAK FREE FROM PLASTIC.

En dan is er nog het probleem van de ‘nurdles’ of ‘plastickeutels’: kleine plastic bolletjes ter grootte van een erwt. Het zijn de bouwstenen waarvan plastic producten gemaakt worden en de nurdles die je ziet, zijn niet afkomstig van zwerfvuil van mensen, maar van de industrie. Ze gaan massaal verloren tijdens het productieproces, het transport en de verwerking zodat er ettelijke miljarden in de natuur terechtkomen. Deze worden niet meegenomen in de cijfers over recycling, wat de cijfers heel onbetrouwbaar maakt. Je leest er alles over elders op deze website. Volgens velen, waaronder ook Rob Buurman van Recycling Netwerk, zijn deze nurdles een van de redenen waarom men gewoonweg moet ”pleiten voor minder plasticproductie”.

Hij hamert ook op het feit dat landen eerst en vooral moeten inzetten op afvalpreventie. De Europese richtlijn over afvalstoffen zet preventie op de eerste plaats, daarna komt hergebruik en pas op de derde plaats komt recycling.

Conclusie: Antwerpen Schaliegasvrij pleit voor een significante daling van de productie van nieuw plastic en een fundamentele verandering van het businessmodel van de petrochemie. Bijvoorbeeld door de invoering van een belasting voor bedrijven op ‘virgin’ plastics of wanneer ze plastic gebruiken dat geen of een te laag percentage gerecycled materiaal bevat. Zo wordt het enerzijds duurder om nieuw (verpakkings)plastic te maken - dus een reductie van de hoeveelheid plastic, een besparing op fossiele grondstoffen en minder CO2-uitstoot - en anderzijds financieel aantrekkelijker om gerecycled plastic te produceren en te gebruiken, omdat dat onbelast blijft. Ook de invoering van statiegeld als financiële prikkel voor de consument om geen zwerfafval te veroorzaken dient nagestreefd te worden. De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de consument, maar het is de verantwoordelijkheid van zowel de industrie, de overheid, de bevolking én van de bedrijven. Iedereen moet bijdragen aan een doeltreffende oplossing. De afvalproblematiek moet zo snel en efficiënt mogelijk worden aangepakt.